Toen in 1893 (!) minister Nicolaas Pierson (Liberale Unie) de eerste contouren van de hypotheekaftrek in de Nederlandse wet verankerde, kon niemand vermoeden dat dit fiscale instrument ruim 130 jaar later nog altijd het politieke debat zou domineren. Het idee was destijds eenvoudig: rente op een lening, ook voor een huis, werd gezien als een zakelijke kostenpost en dus aftrekbaar van het inkomen. Daarmee werd de hypotheekrenteaftrek geboren, een maatregel die Nederland decennialang uniek maakte in Europa.
Inhoud
Politieke steun en weerstand
Aan het einde van de 19e eeuw werd er nog nauwelijks onderscheid gemaakt tussen woonlasten en zakelijke lasten. De aftrek gold in brede zin en er was eigenlijk nauwelijks politiek debat. Pas in de tweede helft van de 20e eeuw, toen de koopwoningmarkt groter werd en de aftrek een miljardenpost in de rijksbegroting, kwamen de tegenstellingen naar boven.
In de jaren ’80 en ’90, met name tijdens de kabinetten-Lubbers en later Kok, begonnen partijen als de PvdA, GroenLinks en later ook D66 zich af te vragen of de maatregel houdbaar en rechtvaardig was. De CDA en VVD daarentegen hielden het fiscale voordeel met hand en tand overeind: “de eigen woning is de beste oudedagsvoorziening,” klonk het vaak.
Bij de grote belastingherziening van 2001, onder leiding van minister Hans Hoogervorst (VVD), werd de hypotheekrenteaftrek ingeperkt (aftrek alleen nog over maximaal 30 jaar, en gekoppeld aan de eigenwoningschuld), maar de kern bleef bestaan. Toen stemden VVD en CDA vóór het behoud van de regeling, terwijl PvdA en GroenLinks het liefst veel verder waren gegaan met beperking of afschaffing.
Belastingherziening 2001 – stemverhoudingen in Tweede Kamer
- Bij de behandeling van het Belastingplan 2001 ging de Tweede Kamer akkoord met een ruime meerderheid: de coalitiepartijen PvdA, VVD en D66 steunden het, en ook het CDA en de GPV/RPF schaarden zich achter het plan.
- De tegenstemmers waren de linkse oppositiepartijen SP, GroenLinks en SGP, die zich kritisch opstelden tegenover de hervorming.
Dit laat zien dat het wetsvoorstel breed gesteund werd, inclusief door partijen buiten de coalitie, maar dat er scherpe oppositie bestond vanuit (ex-)linkse partijen én de SGP.
Wat is de hypotheekaftrek?
De regeling houdt in dat huiseigenaren de rente die zij betalen over hun hypotheeklening mogen aftrekken van hun belastbaar inkomen. Concreet: stel iemand verdient €50.000 bruto per jaar en betaalt €10.000 hypotheekrente. Dan telt de Belastingdienst alsof hij of zij slechts €40.000 inkomen heeft, wat de belastingdruk flink verlaagt.
Voor huishoudens met hoge inkomens en grote hypotheken betekende dit jarenlang een royale subsidie vanuit de schatkist. Niet voor niets is de hypotheekrenteaftrek vaak de “heilige koe” van de Nederlandse politiek genoemd.
Huurders betalen mee
En hier wringt het. Want waar huiseigenaren via de fiscus werden beloond, kregen huurders niets van die voordelen mee. Sterker nog: de miljarden die de staat jaarlijks misloopt door de aftrek, in 2023 nog altijd ruim €9 miljard, moeten via belastingen door álle burgers worden opgebracht.
De ongelijkheid is daardoor structureel:
- Een huurder betaalt de volle mep huur zonder fiscale voordelen.
- Een koper met een flinke hypotheek ontvangt korting via de belastingaangifte.
Daarmee subsidieert de samenleving in feite het bezit van stenen. Dat werkt prijsopdrijvend op de woningmarkt, terwijl starters en huurders juist steeds moeilijker een plek vinden.
Politiek compromis
In de afgelopen twintig jaar is de regeling langzaam maar zeker verder afgebouwd. Onder premier Rutte (2012) werd afgesproken dat de maximale aftrek in stappen omlaag zou gaan, met name voor hogere inkomens. Inmiddels ligt het percentage aftrek in de hoogste schijf nog rond de 36,97%. Ook moet wie een hypotheek afsluit verplicht aflossen om voor aftrek in aanmerking te komen.
Toch blijft de hypotheekrenteaftrek bestaan vooral omdat electorale angst regeert. Partijen weten dat miljoenen Nederlanders inmiddels hun financiële planning hebben gebaseerd op de aftrek. Een rigoureuze afschaffing zou niet alleen impopulair zijn, maar ook leiden tot dalende huizenprijzen en mogelijk zelfs financiële instabiliteit.
Latere hervormingen rond hypotheekrenteaftrek
- Moties in 2011–2012: De motie-Kuiper (ChristenUnie e.a.) over een studie naar een toekomstbestendig stelsel van hypotheekrenteaftrek werd in 2011 aangenomen met steun van PvdA, ChristenUnie, SGP, GroenLinks, SP, D66, PvdD, OSF en 50PLUS.
- In 2012, pleitte senator Essers (CDA) met steun van PVV, VVD, CDA, PvdA en SGP voor rapportage over aanpassingen in de regeling.
Hoewel deze moties niet exact stemmen waren over wetswijzigingen, tonen ze wel de partijen die bereid waren het debat te openen over aanpassingen of afbouw.
De eerlijkheidsvraag
Toch blijft de kernvraag bestaan: waarom subsidieert de overheid wel huiseigenaren, maar niet huurders? Het argument van vermogensopbouw, een huis als spaarpot, gaat voorbij aan het feit dat huurders vaak simpelweg niet de mogelijkheid hebben om in te stappen. De aftrek vergroot dus het verschil tussen wie al bezit heeft en wie dat niet heeft.
Economen en planbureaus pleiten daarom al jaren voor een eerlijker woonfiscaliteit: óf de aftrek volledig afbouwen en dat geld inzetten voor lastenverlichting, óf ook huurders een vorm van fiscale tegemoetkoming geven. Maar politiek is dat makkelijker gezegd dan gedaan.
De erfenis van Pierson
En zo is een maatregel die in 1893 begon als een bijna onschuldige boekhoudkundige logica uitgegroeid tot hét symbool van ongelijkheid in de woningmarkt. Nicolaas Pierson kon niet voorzien dat zijn fiscale bedenksel meer dan een eeuw later nog altijd tot verhitte debatten zou leiden.
Zolang de hypotheekaftrek blijft bestaan, blijft ook de tegenstelling bestaan tussen huurder en koper, tussen politieke partijen die de maatregel koesteren en partijen die hem willen afbouwen. En zolang huiseigenaren een machtige stem in de stembus hebben, lijkt de afschaffing nog ver weg.
Ontdek meer van MAYONAISE - SCHOKKEND LEKKER
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.