Geplaatst in

De Broederstrijd tussen Sjiieten en Soennieten: Eeuwenoud Conflict zonder Einde?

dome buildings during golden hour
Photo by Konevi on Pexels.com

Het is een conflict dat al bijna veertien eeuwen de islamitische wereld verdeelt: de strijd tussen sjiieten en soennieten. Wat begon als een politieke onenigheid over de opvolging van de profeet Mohammed, groeide uit tot een diepgewortelde religieuze, culturele én geopolitieke scheidslijn. In landen als Irak, Syrië, Libanon, Jemen en Bahrein is het geen abstract theologisch meningsverschil, maar een kwestie van leven en dood. Waarom staan deze twee stromingen elkaar zo naar het leven? En vooral: is er een uitweg uit deze bloedige loopgravenoorlog?

Een politieke erfenis als religieuze breuk

De kern van het conflict ligt in de vroege dagen van de islam. Na de dood van de profeet Mohammed in 632 na Christus ontstond er verdeeldheid over wie hem moest opvolgen. De ene groep vond dat de opvolging via verkiezing moest gaan — dit werden de soennieten. De andere groep vond dat alleen een directe bloedverwant, namelijk Ali (de neef en schoonzoon van Mohammed), de leiding mocht nemen — zij werden de sjiieten.

Hoewel de kern van het conflict dus politiek was, kregen de verschillen gaandeweg een religieus karakter. Sjiieten ontwikkelden hun eigen religieuze hiërarchie met imams als spirituele leiders, terwijl soennieten zich vooral richten op de consensus van de gemeenschap (umma) en de autoriteit van geleerden. De spanning groeide, met name toen Ali werd vermoord, zijn zoon Hoessein werd afgeslacht in Karbala in 680, en de sjiitische martelaarscultus ontstond.

Machtsstrijd en buitenlandse inmenging

In de moderne tijd zijn de tegenstellingen vooral politiek en strategisch van aard. Iran profileert zich als dé sjiitische grootmacht, terwijl Saoedi-Arabië zich als hoeder van het soennitische geloof ziet. Beide landen voeren via proxy-oorlogen hun strijd uit, waarbij religieuze spanningen als brandstof dienen.

In Irak bijvoorbeeld, waar de sjiitische meerderheid jarenlang werd onderdrukt door het soennitische regime van Saddam Hoessein, leidde de Amerikaanse invasie in 2003 tot een machtsverschuiving. De sjiieten grepen de macht, wat leidde tot bloedige vergeldingen. Soennitische extremisten als ISIS zagen hun kans schoon. Wat volgde was een spiraal van geweld die nog altijd niet is doorbroken.

Ook in Syrië en Jemen zien we hoe deze sektarische tegenstelling als lont in het kruitvat werkt. In Syrië steunt Iran de sjiitisch-alawitische president Bashar al-Assad, terwijl soennitische rebellen worden gesteund door Saoedi-Arabië en Turkije. In Jemen strijden de sjiitische Houthi-rebellen tegen een door Saoedi-Arabië gesteunde soennitische coalitie. De religieuze tegenstelling maskeert hier vaak een veel dieper liggende strijd om invloed, grondstoffen en geopolitieke dominantie.

Sektarisme als wapen

Wat het conflict extra tragisch maakt, is dat sektarisme steeds vaker als wapen wordt ingezet. Politieke leiders, zowel seculier als religieus, spelen in op de religieuze identiteit van hun achterban. In plaats van bruggen te bouwen, graven zij de loopgraven nog dieper. Extremistische predikers zaaien haat via televisie en sociale media, terwijl milities en terreurgroepen zich beroepen op het geloof om aanslagen en etnische zuiveringen te rechtvaardigen.

Toch moet worden opgemerkt dat de meerderheid van sjiieten en soennieten in de dagelijkse praktijk vreedzaam samenleeft. In veel gemengde steden en dorpen delen mensen dezelfde taal, cultuur, eetgewoonten en zelfs families, maar zijn ze het slachtoffer van de radicalen aan de uitersten van het spectrum. De gewone burger betaalt de hoogste prijs.

Is er een uitweg?

De vraag of er een oplossing is voor het conflict, is ingewikkeld. Een religieuze verzoening lijkt op korte termijn onwaarschijnlijk. De historische grieven zijn te diep, de politieke belangen te groot. Toch zijn er sporen van hoop.

Ten eerste kan onderwijs een cruciale rol spelen. Door jonge generaties te onderwijzen over de ware oorsprong van het conflict — en het feit dat het begon als een politiek verschil, niet als een religieuze oorlog — kan het sektarisch denken worden verminderd. Ook kan een gezamenlijke nadruk op gedeelde islamitische waarden, zoals rechtvaardigheid, barmhartigheid en gemeenschapszin, helpen om bruggen te slaan.

Ten tweede is politieke inclusie essentieel. In landen waar één groep structureel wordt uitgesloten of onderdrukt, is sektarisch geweld bijna onvermijdelijk. Regeringen die streven naar evenwichtige vertegenwoordiging van beide stromingen kunnen het wantrouwen helpen doorbreken.

Ten derde is er een rol voor internationale diplomatie. In plaats van mee te doen aan het sektarisch spel — zoals veel Westerse landen lange tijd deden — zou de internationale gemeenschap druk kunnen uitoefenen op regionale machten zoals Iran en Saoedi-Arabië om te de-escaleren. Dialoog tussen deze twee aartsvijanden zou een belangrijke stap kunnen zijn.

Conclusie

De strijd tussen sjiieten en soennieten is geen strijd tussen goed en kwaad, maar tussen herinnering en macht, tussen slachtofferschap en overheersing. Het is een tragedie dat een politiek meningsverschil uit de zevende eeuw vandaag de dag nog steeds zoveel levens kost. Maar het feit dat de meeste gelovigen in harmonie willen leven, biedt hoop. Als het sektarisme wordt ontmanteld als wapen, en vervangen door inclusie en wederzijds respect, dan is vrede mogelijk. Niet morgen, misschien niet deze generatie — maar ooit. En tot die tijd: dialoog in plaats van dogma, verzoening in plaats van vergelding.


Ontdek meer van MAYONAISE

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Ik schrijf mijn column op persoonlijke titel.

Geef een reactie

Ontdek meer van MAYONAISE

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder