Vroeger was alles beter – maar dat is onzin

Vroeger was alles beter – maar dat is onzin Thumbnail

“Vroeger was alles beter.” Het is een zin die je onvermijdelijk hoort als je met oudere generaties spreekt. De jeugd van tegenwoordig begrijpt niets meer van fatsoen. De muziek klinkt als een kapotte stofzuiger. En iedereen zit alleen nog maar op z’n telefoon. Toen zij jong waren? Toen was alles nog echt. Eerlijk. Simpel. Mensen hielpen elkaar, alles was goedkoper en de zorg was prima geregeld. En de scholen? Tucht, orde, en respect voor de meester.

Klinkt mooi. En een beetje nostalgie is helemaal niet verkeerd. Maar laten we even eerlijk zijn: het is grotendeels onzin.

Zorg vroeger? Een loterij

Neem de gezondheidszorg. De generatie die ‘vroeger’ als gouden tijd ziet, groeide op in een periode waarin een gebroken been nog betekende dat je maar moest hopen op een bekwame arts. Antibiotica? Nog niet beschikbaar tot na de Tweede Wereldoorlog. Gevaarlijke infecties als tuberculose, difterie en polio maakten duizenden slachtoffers per jaar. Vandaag zijn dat grotendeels zeldzame ziektes dankzij vaccinatieprogramma’s die destijds nog niet bestonden — en die sommige nostalgici vandaag zelfs in twijfel trekken.

En wat te denken van de mentale zorg? In de jaren ’50 en ’60 werd je met een depressie niet geholpen, maar genegeerd, gestigmatiseerd of – als het tegenzat – opgesloten in een ‘krankzinnigengesticht’. Tegenwoordig is psychologische hulp laagdrempeliger, wordt mentale gezondheid serieuzer genomen, en kunnen mensen openlijk praten over wat er in hun hoofd speelt.

School: discipline of onderwijs?

Ook het onderwijs van vroeger wordt vaak opgehemeld. “Toen hadden we nog respect voor de leraar,” hoor je dan. Of: “Toen leerden we tenminste iets nuttigs.” Maar dat ‘respect’ was vaak gebaseerd op angst, niet op vertrouwen. Klappen met de liniaal waren eerder regel dan uitzondering. Creativiteit, persoonlijke groei of psychologisch welzijn van leerlingen? Daar had niemand het over. Als je niet in het stramien paste, viel je buiten de boot — en daar lag niemand wakker van.

Vandaag de dag zijn scholen beter uitgerust, hebben leraren meer pedagogische kennis, en is er aandacht voor verschillen tussen kinderen. Dyslexie? ADHD? In de jaren ’60 heetten dat gewoon ‘luie kinderen’. Nu weten we beter. Natuurlijk zijn er uitdagingen — overbelaste leraren, prestatiedruk, bureaucratie — maar laten we niet doen alsof de schoolbanken vroeger paradijzen waren.

Levensverwachting: de cijfers liegen niet

Als ‘vroeger’ werkelijk beter was, waarom worden we dan nu gemiddeld ouder dan ooit? De levensverwachting is in de afgelopen eeuw met tientallen jaren gestegen. In 1950 lag die in Nederland rond de 70 jaar. Vandaag naderen we de 83. Niet omdat we allemaal ineens gezonder zijn gaan leven — integendeel — maar omdat onze gezondheidszorg, onze kennis van voeding, hygiëne, en veiligheid enorm is toegenomen.

Vroeger stierf een vrouw bij de bevalling, een kind aan de mazelen, een man aan een longontsteking. Vandaag is dat de uitzondering, niet de norm. We leven niet alleen langer, we leven ook veiliger, met minder kans op dodelijke ongelukken, oorlog of ondervoeding. Zelfs als het soms voelt alsof de wereld in brand staat, is ze statistisch gezien veiliger dan ooit.

De mythe van het dorp

Veel ouderen verwijzen met weemoed naar de tijd dat de hele buurt elkaar kende, deuren openstonden en de melkboer nog een praatje maakte. Dat gevoel van gemeenschap is waardevol — maar het romantiseert ook een tijd waarin sociale controle beklemmend kon zijn, waarin roddels sneller gingen dan het licht en waarin afwijken van de norm (bijvoorbeeld als je homoseksueel was, of ongehuwd zwanger) kon betekenen dat je werd uitgesloten, weggestopt of beschaamd.

Vandaag hebben mensen meer vrijheid om zichzelf te zijn. Ja, dat brengt ook een zekere individualisering met zich mee. Maar autonomie en keuzevrijheid zijn ook iets waard. We hebben het recht verworven om onze eigen weg te kiezen, iets wat ‘vroeger’ niet vanzelfsprekend was.

De kracht van nostalgie – en haar valkuil

Waarom blijft het idee van ‘vroeger was alles beter’ dan toch zo hardnekkig? Simpel: nostalgie is een emotie, geen analyse. We herinneren ons de zomers uit onze jeugd als warmer, de mensen als vriendelijker, de dagen als langzamer. En misschien waren ze dat ook — voor ons, in onze beleving. Maar dat maakt het verleden niet objectief beter. Het maakt het persoonlijk gekoesterd. En daar is niets mis mee, zolang we niet vergeten dat die herinneringen niet hetzelfde zijn als de waarheid.

Vooruitgang is geen vijand

Wie beweert dat alles slechter is geworden, vergeet hoeveel vooruitgang er wél is geboekt. Natuurlijk zijn er dingen die we kwijt zijn geraakt: rust, eenvoud, misschien zelfs een gevoel van gemeenschap. Maar we hebben er veel voor teruggekregen: gezondheidszorg die levens redt, onderwijs dat kansen biedt, een samenleving waarin meer mensen mee mogen doen.

Het idee dat de wereld achteruitgaat is een oud sentiment. Zelfs Socrates klaagde al over de jeugd van zijn tijd. Misschien is dat gewoon een menselijk trekje: de neiging te denken dat onze jeugd de maatstaf was. Maar de wereld staat niet stil. En gelukkig maar.

Want als alles écht beter was vroeger, waarom wil dan niemand meer terug naar een tijd zonder internet, zonder MRI-scans, zonder stemrecht voor vrouwen, zonder centrale verwarming, zonder recht op hulp bij ziekte of werkloosheid?

Precies. Omdat het vroeger misschien simpeler leek — maar vandaag veel beter is.


Ontdek meer van MAYONAISE

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie