De gevolgen die Schiphol vreest van de uitspraak van de rechtbank Den Haag waarbij de natuurvergunning voor de luchthaven is vernietigd, treden op dit moment niet op. Deze gevolgen zouden zich eventueel pas kunnen voordoen bij een besluit om handhavend op te treden, omdat Schiphol niet beschikt over een natuurvergunning. Daarom heeft Schiphol “geen zodanig zwaar belang” dat de uitspraak van de rechtbank moet worden geschorst. Tot dat voorlopige oordeel komt de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak vandaag (4 september 2025).
Inhoud
Achtergrond van de zaak
De toenmalige minister voor Natuur en Stikstof verleende in 2023 aan Royal Schiphol Group een natuurvergunning voor de exploitatie van de luchthaven, omdat de exploitatie mogelijk significante gevolgen heeft voor beschermde natuurgebieden in de omgeving. De vergunning is verleend voor maximaal 500.000 vliegtuigbewegingen per jaar. De rechtbank Den Haag vernietigde in juni 2025 de natuurvergunning, omdat deze “niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en niet voldoende is gemotiveerd”. Schiphol is tegen de uitspraak in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak en diende ook een verzoek om voorlopige voorziening in. Ze wil met dit verzoek bereiken dat de natuurvergunning geldt totdat de Afdeling bestuursrechtspraak einduitspraak in de bodemzaak doet.
Gevreesde gevolgen
Schiphol heeft in deze spoedprocedure aangevoerd dat ze door de uitspraak van de rechtbank in onzekerheid verkeert over de toegestane exploitatie van de luchthaven. Een voorspelbare en rechtszekere bedrijfsvoering is essentieel om het vertrouwen in de luchthaven te waarborgen, aldus Schiphol. Zij vreest voor vele juridische handhavingsprocedures over de vraag welke activiteiten zijn toegestaan op de luchthaven in afwachting van de einduitspraak in de bodemzaak. Als tijdens die procedures zou blijken dat de exploitatie van de luchthaven moet worden beperkt tot de bestaande rechten, ontstaan er volgens Schiphol onevenredige gevolgen.
Verzoek van Schiphol afgewezen
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft er begrip voor dat Schiphol is gebaat bij zoveel mogelijk rechtszekerheid over de wettelijke grondslag van de exploitatie van de luchthaven. Maar zij stelt ook vast dat de door Schiphol geschetste gevolgen voor de exploitatie van de luchthaven zich eventueel pas kunnen voordoen wanneer de staatssecretaris een handhavingsbesluit zou nemen. De belangen van Schiphol die worden geraakt door een besluit om handhavend optreden waardoor ze haar bedrijfsvoering zou moeten aanpassen, kunnen dan in die procedure naar voren worden gebracht. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek van Schiphol af om de uitspraak van de rechtbank te schorsen.
Voorlopig oordeel
De uitspraak van vandaag is een voorlopig oordeel. Later zal de Afdeling bestuursrechtspraak de bodemzaak op een rechtszitting behandelen. Daarna zal zij definitief uitspraak doen in deze zaak.
Ontdek meer van MAYONAISE
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.