De Nederlandse politie krijgt steeds vaker te maken met mensen die kampen met een psychische stoornis, maar iedere vorm van hulp afwijzen. Waar deze situaties vroeger vooral binnen het zorgdomein werden opgelost, ligt de verantwoordelijkheid tegenwoordig steeds vaker bij de politie. Het gevolg: agenten worden belast met taken waarvoor zij niet zijn opgeleid, terwijl de druk op het korps almaar toeneemt en de politiek geen werkbare oplossingen biedt.
Inhoud
Een groeiend probleem
Sinds de sluiting van veel psychiatrische instellingen in de afgelopen decennia, is de zorg voor mensen met ernstige psychische problemen verschoven naar ambulante begeleiding en thuiszorg. In theorie zou dit mensen meer vrijheid en zelfstandigheid moeten geven. In de praktijk blijkt dat een deel van deze groep iedere vorm van hulp afwijst. Zij hebben vaak geen ziekte-inzicht, vertrouwen instanties niet, of kampen met wanen waardoor ze zich bedreigd voelen door hulpverleners.
Wanneer deze mensen overlast veroorzaken, agressief worden of in gevaarlijke situaties terechtkomen, is de politie vaak de eerste – en soms enige – instantie die ingrijpt. Maar de politie kan iemand niet zomaar opnemen in een kliniek; daarvoor zijn complexe juridische procedures nodig, waarbij medisch specialisten, rechters en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) betrokken zijn. Dat proces duurt vaak dagen, terwijl het incident nú opgelost moet worden.
Feiten & cijfers: Politie en psychische noodsituaties
- 1 op de 5 meldingen bij de politie heeft te maken met een psychische crisis of verward gedrag (bron: Politie Nederland).
- Het aantal geregistreerde incidenten met ‘verwarde personen’ steeg van 65.000 in 2017 naar meer dan 115.000 in 2024.
- Slechts 25% van deze meldingen leidt tot directe GGZ-opname; de rest wordt na korte tijd weer vrijgelaten.
- Door personeelstekorten in de GGZ zijn er regelmatig geen crisisbedden beschikbaar, waardoor politie en familie achterblijven zonder oplossing.
- In sommige regio’s gaat inmiddels 10% van de totale politiecapaciteit op aan psychisch gerelateerde meldingen.
Geen structurele oplossingen vanuit de politiek
Hoewel de problematiek al jaren groeit, blijven structurele maatregelen uit. Politici wijzen regelmatig op extra geld voor de GGZ, maar dat verandert weinig aan de acute situaties waar agenten mee geconfronteerd worden. Er is bovendien een chronisch tekort aan psychiatrisch personeel, en de administratieve last maakt het voor veel hulpverleners moeilijk om snel te handelen.
De politie zelf waarschuwt herhaaldelijk voor het gevaar van deze trend. Agenten worden opgeleid in het handhaven van de wet en het de-escaleren van dreigende situaties, maar niet in langdurige psychiatrische begeleiding. Toch zijn zij vaak de enigen die nog wél ter plaatse komen als iemand in crisis is.
Het gevolg: uitputting bij agenten, hogere verzuimcijfers, en een gevoel van machteloosheid. Want na het beëindigen van een incident, staat dezelfde persoon vaak een dag later opnieuw op straat – zonder dat er iets wezenlijks is veranderd.
Voorbeeld 1: De man op het balkon
In een middelgrote stad belt een bezorgde buurvrouw de politie. Haar bovenbuurman staat schreeuwend op het balkon, gooit met bloempotten en bedreigt voorbijgangers. Het is niet de eerste keer dat het gebeurt; de man heeft een bekende psychiatrische voorgeschiedenis, maar weigert behandeling. Hulpverleners hebben geprobeerd hem te bereiken, maar hij laat niemand binnen.
De politie arriveert met meerdere eenheden. Na een gesprek lukt het om hem naar binnen te krijgen, maar er is geen juridische grond om hem mee te nemen. Twee dagen later is het weer raak. Buurtbewoners voelen zich onveilig, de man glijdt verder af, en de agenten staan machteloos.
Voorbeeld 2: De vrouw in de supermarkt
Op een drukke zaterdagmiddag loopt een vrouw door een supermarkt, schreeuwend tegen onzichtbare tegenstanders. Ze pakt spullen uit de schappen, scheurt verpakkingen open en weigert te betalen. De bedrijfsleider belt de politie.
Ter plaatse blijkt dat de vrouw ernstig verward is. Ze heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, weigert ieder contact met hulpverleners, en staat niet onder behandeling. De politie kan haar hooguit meenemen naar het bureau voor een kort verhoor, maar daarna moet ze weer gaan. Binnen een week wordt ze opnieuw gesignaleerd, dit keer midden op straat waar ze zonder reden mensen uitscheldt.
Gevolgen voor de samenleving
Deze terugkerende situaties kosten enorm veel politiecapaciteit. Iedere melding vraagt meerdere agenten, soms urenlang, en dat gaat ten koste van andere politietaken zoals opsporing en verkeersveiligheid. Buurtbewoners verliezen hun gevoel van veiligheid, ondernemers draaien op voor de schade, en de betrokken personen zelf raken steeds verder in de problemen.
Zonder ingrijpen dreigt de politie nog meer te verworden tot een noodhulp voor de geestelijke gezondheidszorg – maar dan zonder de juiste middelen, bevoegdheden en expertise.
De noodzaak van politieke moed
Experts pleiten al langer voor een robuuster vangnet: meer crisisbedden, snellere procedures om verplichte zorg in te zetten, en structurele samenwerking tussen politie, GGZ en gemeenten. Maar zolang de politiek blijft vasthouden aan lapmiddelen en tijdelijke projecten, zal de druk op de politie alleen maar verder toenemen.
En zolang mensen met ernstige psychische problemen hulp kunnen weigeren zonder dat er tijdig wordt ingegrepen, blijven zowel zij als hun omgeving in gevaar.
Ontdek meer van MAYONAISE
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.