De Nederlandse samenleving raakt steeds verder verdeeld in een soort permanente loopgraafoorlog tussen links en rechts. Wat ooit een politiek spectrum was waarop verschillen besproken konden worden, is verworden tot een frontlinie. Links en rechts zijn niet langer ideologische richtingen, maar identiteiten geworden – met bijbehorende vijandbeelden. En dat is een gevaarlijk pad.
Waar het politieke midden ooit de ruimte bood voor nuance, compromis en samenwerking, lijkt die ruimte steeds kleiner te worden. De term “deugmens” wordt met minachting uitgespuugd door de rechtse flank, terwijl “fascist” op links al gauw het gesprek afbreekt voordat het begonnen is. Kritiek is verdacht, twijfel wordt zwakte, en nuance is bijna taboe.
De strijd is persoonlijk geworden
Wat opvalt, is dat het conflict niet alleen ideologisch is, maar vooral emotioneel. Het gaat niet meer over beleid, maar over loyaliteit. “Ben je vóór ons of tegen ons?” is de impliciete vraag die in elke discussie meespeelt. Wie linkse idealen aanhangt, wordt snel weggezet als naïef, wereldvreemd of wokewaardig. Rechts is dan weer automatisch verdacht van racisme, egoïsme of ‘fout in de oorlog’. En wie in het midden blijft staan, krijgt de woede van beide kampen over zich heen.
De sociale media zijn hierin geen neutrale platformen. Integendeel. Ze voeden de haat. Algoritmes versterken de extreme geluiden en zorgen voor een permanente stroom van verontwaardiging. Wie veel retweets wil, hoeft niet genuanceerd te zijn – maar juist venijnig, polariserend en provocerend. Boosheid verkoopt beter dan redelijkheid.
Media en politiek: het perfecte huwelijk van verdeeldheid
De media spelen hier gretig op in. De talkshows nodigen niet langer mensen uit die iets zinnigs kunnen zeggen, maar mensen die garant staan voor spektakel. Hoe groter de clash, hoe beter. Links krijgt het verwijt de media te domineren, rechts wordt beschuldigd van het ondermijnen ervan. En ondertussen worden de kijkcijfers en kliks geteld.
De politiek zelf doet daar vrolijk aan mee. Partijen als de PVV en FVD bouwen hun electoraat op woede. Maar ook aan de linkerkant van het spectrum zijn partijen die leven van de morele verontwaardiging. Het doel is zelden nog om echt tot oplossingen te komen, maar om het eigen kamp tevreden te houden. De ander is geen politieke tegenstander meer, maar een vijand. En vijanden onderhandel je niet mee – die bestrijd je.
De menselijke factor
En het werkt. Angst verkoopt. Onzekerheid is voer voor radicalisering. Mensen zijn bang voor verlies: van hun identiteit, van hun banen, van hun cultuur of juist van hun toekomst. Links spreekt over klimaatcrisis, ongelijkheid en racisme. Rechts over immigratie, nationale identiteit en vrijheid van meningsuiting. Beide kampen hebben punten, maar ze horen elkaar niet meer.
Er is geen gemeenschappelijke waarheid meer, alleen nog waarheden binnen bubbels. Links leest De Correspondent en kijkt naar VPRO-documentaires. Rechts scrollt door GeenStijl en volgt Ongehoord Nederland. De middenweg is een niemandsland geworden.
De rol van de gewone burger
Ondertussen zit de gemiddelde Nederlander – werkend, studerend, worstelend – in het midden en wordt gek van het geschreeuw. De meeste mensen willen gewoon een betaalbare woning, een veilige wijk en een fatsoenlijk bestaan. Ze zitten niet te wachten op ideologische loopgravenoorlogen. Maar juist zij worden vaak overschreeuwd door de uitersten.
En wat doe je dan? Meedoen? Je terugtrekken? Of cynisch worden en zeggen: “ze zijn allemaal hetzelfde”?
Hoe komen we hieruit?
Er is geen simpele oplossing. Maar een paar dingen kunnen we wel doen.
1. Stop met demoniseren.
Niet iedereen die links stemt is een klimaatfundamentalist. Niet iedereen op rechts is een racist. We moeten elkaar weer als mensen zien, niet als karikaturen.
2. Luister met de intentie om te begrijpen, niet om te antwoorden.
Echte gesprekken ontstaan pas als we de ander niet alleen horen, maar ook proberen te begrijpen waar diens zorgen vandaan komen.
3. Media, neem je verantwoordelijkheid.
Stop met het voeden van het conflict omdat het kliks oplevert. Geef ruimte aan nuance. Stimuleer echte gesprekken in plaats van schijndebatten.
4. Onderwijs moet kritisch denken versterken.
Jongeren moeten leren om informatie te wegen, bronnen te controleren en zelf na te denken. Alleen zo kunnen ze weerstand bieden aan simplistische propaganda.
5. Politiek leiderschap moet verbinden, niet verdelen.
We hebben leiders nodig die boven hun achterban durven uitstijgen. Die durven zeggen: “Wij verschillen, maar we delen dit land. En daar moeten we samen iets van maken.”
De haat tussen links en rechts is geen natuurverschijnsel. Het is geen onvermijdelijk gevolg van verschillen. Het is iets wat we voeden, wat we aanleren, en wat we ook kunnen afleren. Maar dat vergt moed, empathie en vooral: het vermogen om de ander niet als vijand, maar als medeburger te zien.
Nederland is te klein, te kwetsbaar en te kostbaar om te laten verscheuren door haat. Er is maar één manier om eruit te komen: met elkaar.
Zelfs – en misschien juist – als dat betekent dat je soms even je eigen gelijk moet parkeren.
Ontdek meer van MAYONAISE
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Zolang er mensen zijn als Wilders en Baudet zal de haat richting links altijd blijven, zij leven van de haat.