De top verdient, de rest bezuinigt: publieke omroep in spagaat

De top verdient, de rest bezuinigt: publieke omroep in spagaat

Er waait een gure wind door de publieke omroep in Hilversum. Terwijl redacties zich schrap zetten voor nieuwe bezuinigingsrondes en makers met samengeknepen billen hun jaarcontracten afwachten, blijft het op de hoogste verdieping van de NOS opvallend warm. Algemeen directeur Renate Eringa van omroeporganisatie NOS verdiende vorig jaar ruim 28.800 euro per maand – een jaarsalaris dat ruim boven de Balkenende norm ligt, die in de publieke sector nog altijd geldt als moreel ijkpunt.

Publieke Omroepen betalen grof geld

Het contrast is pijnlijk. Aan de ene kant redacties die moeten schuiven, schrappen en schrapen om kwalitatieve journalistiek overeind te houden. Aan de andere kant een bestuurslaag die zich lijkt te onttrekken aan de collectieve verantwoordelijkheid van de publieke sector. Want hoe leg je het uit aan een verslaggever die al jaren freelancet voor een tarief van vijftig euro per bijdrage, dat de voorzitter – betaald uit publieke middelen – meer verdient dan de minister-president?

Natuurlijk, het is te simpel om te stellen dat een bestuurder automatisch minder moet verdienen als er moet worden bezuinigd. Besturen is een vak. En goede bestuurders zijn schaars, zeker in een complex landschap zoals dat van de publieke omroep, waar politiek, journalistiek en publieke verwachtingen op gespannen voet met elkaar staan. Maar een salaris van bijna drieënhalve ton per jaar roept in deze context wel vragen op. Niet alleen over de hoogte, maar vooral over het signaal dat ervan uitgaat.

De publieke omroep bevindt zich op een kruispunt. Aan de ene kant is er de roeping: onafhankelijke, betrouwbare informatie bieden in een steeds meer versnipperd medialandschap. Aan de andere kant is er de politieke druk: “minder geld, meer efficiëntie, strakkere keuzes.” De aangekondigde bezuinigingen – naar verluidt tot wel zestig miljoen euro – zullen pijn doen. Programma’s zullen verdwijnen, innovatieprojecten worden stilgelegd, arbeidsvoorwaarden versoberd.

Dat vraagt om leiderschap. Maar dan wel het soort leiderschap dat begint bij het nemen van moreel eigenaarschap. Wie van anderen offers vraagt, moet zelf het goede voorbeeld geven. En nee, dat betekent niet automatisch dat iedere bestuurder terug moet naar een modaal salaris. Maar het betekent wél dat je als publieke topfunctionaris laat zien dat je onderdeel bent van dezelfde missie, dezelfde werkelijkheid en dezelfde strijd.

Het wrange is dat deze discussie niet nieuw is. Al jaren klinkt de roep om transparantie en matiging in de beloning van publieke bestuurders. De Wet normering topinkomens (WNT), die de Balkenende-norm in wetgeving verankerde, was er juist om deze kloof te dichten. Om te zorgen dat de publieke sector niet de allure krijgt van een bonuscultuur, maar blijft uitstralen waarvoor ze is bedoeld: het dienen van het algemeen belang.

Het is ironisch dat uitgerekend de nieuwsorganisatie die dag in dag uit waakt over de controle van de macht, nu zelf in het vizier ligt vanwege een gebrek aan zelfbeheersing aan de top. De NOS staat symbool voor betrouwbare, onafhankelijke verslaggeving. Voor journalistiek met gezag. Maar gezag krijg je niet alleen door sterke journalistiek, je krijgt het ook door moreel leiderschap.

In tijden van crisis wordt het karakter van een organisatie zichtbaar. En dat karakter wordt bepaald door meer dan beleid, formats of kijkcijfers. Het wordt zichtbaar in hoe je omgaat met verantwoordelijkheid, met solidariteit, en ja – met geld. Wie verwacht dat verslaggevers en programmamakers genoegen nemen met minder, moet zelf ook durven in te leveren.

De oplossing is niet om een heksenjacht te beginnen op topbestuurders. Maar wel om opnieuw te definiëren wat publieke verantwoordelijkheid inhoudt. Wat betekent het om te werken in dienst van het publiek, van de belastingbetaler, van de democratie? En hoe zorg je ervoor dat de mensen die daar dagelijks hun schouders onder zetten zich niet verraden voelen door het beleid van bovenaf?

Er is nog tijd om het tij te keren. De publieke omroep staat op een kantelpunt, maar kantelpunten zijn ook kansen. Kansen om te laten zien dat publieke waarden niet alleen in programma’s worden uitgedragen, maar ook in bestuurskamers worden beleefd.

Het is tijd dat de top zich niet langer onttrekt aan het morele gesprek dat al lang in de wandelgangen van redacties wordt gevoerd. Tijd om af te dalen van de glazen toren. Niet omdat het moet van de politiek, maar omdat het hoort bij de kern van wat publieke journalistiek zou moeten zijn: eerlijk, open en verantwoordelijk.


Ontdek meer van MAYONAISE

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Laat een reactie achter

Reacties

Nog geen reacties. Waarom begin je de discussie niet?

Geef een reactie