manufacturing plant during daytime
Photo by Life Of Pix on Pexels.com

De Toekomst van de Nederlandse Industrie: Tussen Verduurzaming en Verdrukking

Nederland bevindt zich op een cruciaal kruispunt. De industrie — decennialang een belangrijke pijler van onze economie — wordt steeds meer geconfronteerd met een ogenschijnlijk onhoudbare druk van vier kanten: torenhoge energielasten, stringente CO₂-regelgeving, oplopende loonlasten en een stijgende belastingdruk. Samen vormen deze factoren een perfect storm die het verdienvermogen van de Nederlandse industrie fundamenteel ondermijnt. De vraag is niet langer of er iets moet veranderen, maar hoe snel en in welke richting.

Energie: Van troef naar valkuil

Waar Nederland ooit kon profiteren van relatief goedkope energie — denk aan het aardgas uit Groningen — zijn de tijden drastisch veranderd. De energietransitie heeft geleid tot een nieuwe werkelijkheid waarin fossiele energie ontmoedigd wordt door CO₂-heffingen en groene energie nog onvoldoende beschikbaar of betaalbaar is voor veel industriële processen.

Grote industriële spelers, zoals Tata Steel en chemiebedrijven in de Botlek, zien hun energiekosten exponentieel stijgen. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn de energieprijzen voor de industrie sinds 2021 met tientallen procenten toegenomen. Waar deze kosten in landen als de Verenigde Staten of China deels worden gecompenseerd door subsidies of goedkope steenkool, betaalt de Nederlandse industrie de volle mep — en meer.

Het gevolg is een sluipende de-industrialisatie. Bedrijven stellen investeringen uit, sluiten fabrieken of verplaatsen hun productie naar landen met gunstiger energieprijzen. De paradox is schrijnend: om de energietransitie te bekostigen, moeten bedrijven investeren, maar juist de energietransitie maakt dat economisch steeds moeilijker.

CO₂-uitstoot: Het groene keurslijf

Nederland heeft ambitieuze klimaatdoelstellingen. In 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen met 55 procent zijn verminderd ten opzichte van 1990. Voor de industrie betekent dit een ongekende druk om te verduurzamen — snel, kostbaar en onder dreiging van hoge boetes.

Hoewel het Klimaatakkoord voorziet in ondersteuning voor verduurzaming, zoals subsidies voor waterstofprojecten of CCS (carbon capture and storage), is de praktijk weerbarstig. Veel technologieën zijn nog onvoldoende marktrijp, en vergunningstrajecten slepen zich voort. Ondertussen lopen de CO₂-heffingen op. Nederland kent een van de strengste CO₂-tarieven van Europa, waardoor bedrijven hier veel meer betalen per ton uitstoot dan in buurlanden.

Deze discrepantie zet de concurrentiepositie onder druk. Waarom zou een internationaal bedrijf kiezen voor Nederland als het elders goedkoper en met minder bureaucratie kan verduurzamen? De intentie is goed, maar de uitvoering is economisch destructief.

Loonlasten: De keerzijde van de verzorgingsstaat

Nederland is trots op zijn sociale model: goede zorg, onderwijs en een vangnet voor iedereen. Maar die verworvenheden hebben een prijs. Werkgevers in Nederland betalen fors meer aan sociale premies en belastingen dan hun concurrenten in andere landen.

De loonkosten in de industrie zijn sinds 2015 jaarlijks gestegen met gemiddeld 2,5 tot 3 procent, mede door cao-verhogingen, inflatiecompensatie en stijgende pensioenafdrachten. Voor met name energie-intensieve sectoren met lage winstmarges wordt het steeds moeilijker om personeel te behouden, laat staan aan te nemen.

Bovendien zorgen de krapte op de arbeidsmarkt en de strengere regels rond flexwerk voor extra druk. Bedrijven kunnen minder snel opschalen bij piekdrukte, terwijl de vaste lasten blijven doorlopen in rustige tijden. Dit maakt de Nederlandse industrie log en minder concurrerend in een globaliserende markt die juist flexibiliteit beloont.

Belastingen: De onzichtbare vijand

Ten slotte is er de belastingdruk. Nederland staat bekend als een land met een gunstig vestigingsklimaat voor hoofdkantoren, maar voor productiebedrijven ligt dat anders. Ondernemingen worden geconfronteerd met een complex belastingstelsel, waarin winstbelasting, milieuheffingen, energiebelastingen en lokale lasten zich opstapelen.

De invoering van de CO₂-heffing, hogere energiebelasting voor grootverbruikers en de Wet Vpb (vennootschapsbelasting) die ook boekhoudkundige verliezen minder gunstig maakt, hebben ertoe geleid dat de lasten in Nederland sneller zijn gestegen dan in omringende landen. De OESO constateerde recent dat de belastingdruk op bedrijven in Nederland tot de hoogste in Europa behoort, zeker als men de niet-financiële lasten meerekent.

Dit ontmoedigt investeringen, remt innovatie en vergroot het risico dat bedrijven uitwijken naar landen met een eenvoudiger en milder belastingregime.

Wat staat ons te doen?

De grote vraag is: hoe houden we de industrie in Nederland toekomstbestendig? Een simpele terugkeer naar goedkope energie en lage belastingen is niet realistisch. Evenmin kunnen we de verduurzaming ongedaan maken of de loonontwikkeling bevriezen. Wat nodig is, is een herijking van het industrieel beleid.

  1. Differentiatie en maatwerk in CO₂-beprijzing
    Niet elk bedrijf kan even snel verduurzamen. Een gedifferentieerd CO₂-tarief, gekoppeld aan sectorale roadmaps, kan ervoor zorgen dat bedrijven niet gestraft worden om technologische beperkingen. Stimuleer innovatie, maar houd oog voor de realiteit op de werkvloer.
  2. Sneller en effectiever vergunningenbeleid
    Veel verduurzamingsprojecten lopen vast in bureaucratie. Maak een nationale taskforce die vergunningstrajecten voor industriële verduurzaming versnelt, zonder de milieukwaliteit uit het oog te verliezen.
  3. Investeer in groene energie op industriële schaal
    Subsidies voor zonneparken op daken van distributiecentra zijn mooi, maar niet voldoende. Wat nodig is, is grootschalige infrastructuur voor groene waterstof, kernenergie, wind op zee en netverzwaring gericht op industriële clusters.
  4. Internationaal gelijke spelregels afdwingen
    Via de EU moet Nederland pleiten voor een gelijk speelveld. Als bedrijven in Nederland vijf keer zoveel betalen voor CO₂-uitstoot als in Polen of Spanje, ondergraaft dat niet alleen onze industrie, maar ook het draagvlak voor klimaatbeleid.
  5. Herverdeling van lasten tussen arbeid en kapitaal
    Verlaag de lasten op arbeid — vooral voor productiebanen — en compenseer dit door slimmere belasting op kapitaal, digitale diensten of vermogenswinsten. Dit versterkt onze maakindustrie én vergroot de sociale rechtvaardigheid.

Conclusie: Vernieuwen om te behouden

De toekomst van de Nederlandse industrie staat op het spel. Wat ooit een bron van nationale trots was, dreigt een kostenpost te worden in de ogen van beleidsmakers en politici. Maar een land zonder industrie is kwetsbaar: economisch, strategisch en sociaal.

De weg vooruit ligt niet in het vasthouden aan het verleden, maar in het slim vormgeven van de toekomst. Door innovatie te omarmen, lasten eerlijker te verdelen en Europees samen te werken, kan Nederland opnieuw een koploper worden — niet ondanks de industrie, maar dankzij een nieuwe industriële revolutie.


Ontdek meer van MAYONAISE

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Laat een reactie achter

Reacties

Nog geen reacties. Waarom begin je de discussie niet?

Geef een reactie