Op de beurs wordt er dagelijks voor miljarden euro’s gehandeld. Bedrijven groeien, vallen, fuseren of verdwijnen. De koersen stijgen en dalen op het ritme van economie, emoties en algoritmes. Maar tussen de investeerders die geloven in de toekomst van een onderneming, bevinden zich ook hun tegenpolen: de shorters. Zij speculeren juist op de ondergang van bedrijven. Ze lenen aandelen om deze meteen te verkopen in de hoop ze later goedkoper terug te kopen. Winst wordt geboekt wanneer de koers daalt. Dit klinkt als een slimme strategie, maar in wezen is het een duister spel, met grote risico’s voor bedrijven, beleggers en zelfs de stabiliteit van het financiële systeem. De vraag rijst dan ook: waarom mag dit eigenlijk?
Het mechanisme van short gaan
Om te begrijpen waarom short gaan zo omstreden is, moeten we het technische proces even ontrafelen. Stel je voor: een investeerder leent aandelen van een ander – vaak van een pensioenfonds of een grote institutionele belegger – en verkoopt deze meteen op de markt. Als de koers van dat aandeel daalt, koopt de shorter de aandelen terug voor een lagere prijs, geeft ze terug aan de uitlener, en strijkt het verschil op als winst. Maar als de koers stijgt, lijdt de shorter verlies. In theorie is het verlies ongelimiteerd, want een aandeel kan in waarde onbeperkt stijgen.
Wat deze techniek moreel dubieus maakt, is dat het draait om het profiteren van de neergang van een onderneming. In tegenstelling tot een lange positie – waarbij een belegger gelooft in groei en ontwikkeling – is de shorter gebaat bij mislukking, ontslagen, wantrouwen en zelfs faillissement. Het doel is winst maken op ondergang. Het is alsof je geld inzet op het feit dat je buurman zijn hypotheek niet kan betalen.
Short gaan: gokken op daling
Hoewel voorstanders short selling verdedigen als “prijsontdekkingsmechanisme” – ze zouden markten efficiënter maken en bubbelvorming tegengaan – is het de vraag of dat in de praktijk ook zo werkt. In veel gevallen lijken shorters eerder brandstof op het vuur te gooien dan een objectieve analyse te bieden.
Neem het beruchte geval van GameStop in 2021. Hedgefondsen hadden massaal geshort op dit noodlijdende bedrijf, in de veronderstelling dat het slechts een kwestie van tijd was voor de koers zou instorten. Maar een leger van particuliere beleggers op Reddit besloot massaal aandelen te kopen, waardoor de prijs kunstmatig omhoog schoot. De hedgefondsen leden miljardenverliezen. Wat begon als een strijd tegen de “grote jongens” werd een wereldwijd spektakel. En de moraal van het verhaal? Dat short gaan niet alleen destructief kan zijn, maar ook extreem risicovol – zowel voor de shorter als voor het systeem zelf.
Short selling is in feite een vorm van gokken. Het is speculatie in de zuiverste vorm. Maar dan niet met je eigen fiches, maar met geleende. En dat maakt het ethisch extra discutabel. Want stel je voor: je leent het servies van je buurman om het vervolgens op Marktplaats te verkopen, in de hoop het later goedkoper terug te kopen. Dat klinkt niet als investeren – dat klinkt als een moreel wankel plan.
Gevolgen voor bedrijven en beleggers
Voor bedrijven kan short selling verwoestend zijn. Wanneer shorters zich op een bedrijf storten, leidt dat tot koersdalingen. Niet vanwege fundamentele zwakte, maar puur vanwege speculatie. Dat kan leiden tot een negatieve spiraal. Lagere beurskoers betekent minder vertrouwen, minder kredietmogelijkheden, ontslagen, reorganisaties – en soms zelfs een faillissement. Dit is geen fictie. Het is meerdere malen gebeurd, vooral bij kleinere bedrijven die minder weerbaar zijn tegen deze financiële druk.
Voor gewone beleggers – denk aan pensioenspaarders, particulieren en werknemers met aandelenopties – zijn de gevolgen eveneens ingrijpend. Hun belangen worden opgeofferd aan het spel van professionele shorters. Waar zij investeren in een toekomst, speculeren anderen op een ondergang. En vaak zijn het niet de shorters die verliezen – zij dekken zich juridisch en strategisch goed in – maar de gewone belegger die het gelag betaalt.
Regels en verboden: waarom niet overal?
Het is opmerkelijk dat short selling in sommige landen tijdelijk of permanent verboden is. Tijdens de financiële crisis van 2008 grepen veel overheden in. Short selling werd tijdelijk verboden op banken en verzekeraars om het vertrouwen te behouden. Ook tijdens de coronacrisis in 2020 stelden landen als Spanje, Italië en Frankrijk een verbod in. Blijkbaar erkennen beleidsmakers dat short gaan gevaarlijk is in onzekere tijden. Maar waarom zou het dan wél acceptabel zijn in andere tijden?
Er zijn landen waar short selling veel zwaarder gereguleerd is, en terecht. In Nederland mogen institutionele beleggers hun aandelen uitlenen voor short selling, maar vaak gebeurt dat zonder dat de oorspronkelijke eigenaar het überhaupt weet. Je pensioenfonds kan dus bijdragen aan het faillissement van een bedrijf zonder jouw toestemming – of zelfs jouw weten. Dit is een democratisch deficit van jewelste. Het roept de vraag op: moet short selling niet veel transparanter worden? Of beter nog: moet het niet gewoon verboden worden?
De ethische toets
Het grootste probleem met short selling is moreel van aard. Het idee dat je geld verdient aan andermans verlies is in veel sectoren onacceptabel. Een arts die winst maakt op het ziek worden van zijn patiënten? Een brandweerman die speculeert op het afbranden van huizen? Onvoorstelbaar. Maar in de financiële wereld is dit gedrag genormaliseerd, en zelfs verheven tot ‘professioneel handelen’.
Shorters zullen zeggen dat ze een noodzakelijke rol spelen in het blootleggen van zwakke bedrijven. Dat ze fraude aan het licht brengen en bubbels doorprikken. En ja, er zijn gevallen – zoals bij Wirecard – waarbij shorts onderzoekers bleken te zijn die problemen eerder zagen dan toezichthouders. Maar dat zijn uitzonderingen. De meerderheid is niet op zoek naar waarheid, maar naar winst. En als dat winst is via paniek, dan zij het zo.
Conclusie: tijd voor heroverweging
De beurzen zijn ooit opgericht om bedrijven toegang te geven tot kapitaal, zodat zij konden investeren, groeien en innoveren. Het was bedoeld als brug tussen spaarders en ondernemers. Maar vandaag is de beurs ook een speelveld geworden voor pure speculatie, waarin short sellers een prominente rol spelen.
Short selling is geen investering, maar destructieve speculatie. Het is gokken met andermans aandelen, zonder volledige transparantie en met grote maatschappelijke risico’s. En zoals we in andere sectoren paal en perk stellen aan moreel dubieus gedrag, is het hoog tijd dat we dat ook op de beurs gaan doen.
Een verbod op short selling zou geen beperking zijn van de markt, maar een correctie op een ontsporing. Echte beleggers verdienen aan groei. Shorters verdienen aan de afgrond. En het wordt tijd dat we die twee niet langer gelijkstellen.