Geplaatst in

Column: ‘Ja en amen in de rechtszaal’

Ik werk nu al heel wat jaren in de rechtspraak. Het is een wereld die voor buitenstaanders vaak zwaar, formeel en ontoegankelijk oogt, maar achter de toga’s en stapels dossiers gaat een bijzonder menselijk toneel schuil. Wat me telkens opnieuw verbaast, is hoe groot het verschil kan zijn tussen hoe verdachten zich buiten de rechtszaal gedragen en hoe ze zich binnen die muren voordoen.

Op sociale media zijn ze vaak de koning te rijk. Grote woorden, stoere taal, filmpjes waarin ze zichzelf filmen terwijl ze lachend hun strafbare feiten nabootsen of opscheppen over hun “lef”. Ze schelden de politie uit, noemen de rechter corrupt en roepen dat ze zich door niemand laten vertellen wat ze wel of niet mogen doen. Het is allemaal bravoure, een zorgvuldig opgeblazen ballon van stoerheid die vooral bedoeld lijkt om indruk te maken op vrienden of volgers.

En dan komt de zittingsdag. Het moment waarop diezelfde verdachten tegenover de officier van justitie, de rechter en soms hun slachtoffers moeten verschijnen. Dan zie ik diezelfde jongens en meisjes ineens heel anders. Ineens geen caps meer scheef op het hoofd, geen bravoure in de ogen. Dan zitten ze daar, vaak met hun advocaat naast zich, handen gevouwen, schouders opgetrokken. Ineens is de mond groot noch klein, maar simpelweg dicht. En als er iets gezegd moet worden, komt het meestal neer op een aarzelend “ja, meneer de rechter” of een zacht “dat klopt, mevrouw”.

De harde woorden uit de filmpjes verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het is alsof ze een jas uittrekken en eronder ineens een onzeker mens tevoorschijn komt. En dat ís natuurlijk ook zo. Want achter dat stoere masker zit meestal iemand die het eigenlijk niet meer weet. Iemand die hoopt dat de straf meevalt, dat de rechter mild is, dat de ouders die achter in de zaal zitten niet nog bozer worden.

Soms is dat contrast bijna pijnlijk. Je ziet hoe dun de lijn is tussen het digitale podium en de werkelijkheid van een rechtbank. Op TikTok of Instagram kun je wegkomen met stoerdoenerij en snelle praat. Daar zijn geen consequenties, hoogstens een comment van iemand die je nog stoerder vindt. Maar in de rechtszaal draait het om verantwoordelijkheid, om daden die echt gevolgen hebben. Daar telt je like-aantal niet, maar je strafblad wel.

Ik merk dat ik soms moeite heb mijn gezicht in de plooi te houden. Want hoe serieus het werk ook is, het blijft vreemd om te zien hoe iemand die online nog de politie “kankerhonden” noemde en filmpjes postte van vernielingen, nu bijna fluisterend erkent dat hij “misschien iets te ver is gegaan”. Alsof je naar twee totaal verschillende personen kijkt.

En ja, er zit ook iets tragisch in. Want die jongens en meisjes beseffen vaak pas in de rechtszaal dat de wereld niet draait om volgers, maar om keuzes. Dat je stoer kunt zijn op een scherm, maar dat de rechter zich daar niets van aantrekt. Soms zie ik ze echt breken. Als er slachtoffers spreken, of als ouders snikken, komt het besef dat hun daden meer zijn dan een filmpje dat viral gaat.

Wat mij het meest bijblijft, is niet de stoerheid maar de stilte. De stilte van een verdachte die opeens niets meer weet te zeggen. De stilte van iemand die zich realiseert dat de woorden “ja” en “amen” het enige zijn wat nog rest. En ergens hoop ik altijd dat die stilte langer blijft hangen dan alleen die paar uren in de rechtszaal. Dat ze er thuis of op straat opnieuw aan denken, voordat ze weer hun telefoon pakken om zichzelf groter te maken dan ze zijn.

Want de rechtszaal leert ons misschien wel de belangrijkste les: achter al dat lawaai schuilt vaak een heel klein mens.


Ontdek meer van MAYONAISE

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Ik schrijf mijn column op persoonlijke titel, mijn columns kun je ook op andere websites tegenkomen. Je kunt mij bereiken op zaanse@mayonai.se .. Whatsappen kan ook maar dan moet je wel mijn mobiele nummer weten.

Geef een reactie