De Nederlandse taal is in de loop der eeuwen voortdurend veranderd. Van het middeleeuws Diets tot de straattaal van nu – taal leeft, beweegt en past zich aan. Maar de laatste jaren is er sprake van iets anders: een zichtbare en hoorbare verloedering. Niet alleen in de vorm van verkleutering of overmatig Engels in reclame-uitingen, maar in een veel giftiger variant: een scheldcultuur die zich als een olievlek verspreidt via sociale media, online fora en zelfs in de Tweede Kamer. Deze trend is bijzonder zichtbaar onder een bepaald type stemmer: die van populistische partijen zoals de PVV en Forum voor Democratie.
Het vocabulaire van de woede
Wie zich weleens inlaat met een politieke discussie op X (voorheen Twitter), Facebook of de reactiesecties onder nieuwsartikelen, zal het zijn opgevallen. Er is een opvallend patroon in het taalgebruik van aanhangers van partijen als de PVV en FvD. Zodra het gesprek richting nuance, feiten of empathie verschuift, komt het woordenarsenaal in stelling: “linkse rat,” “kankerhoer,” “woke mongool,” en “klapkut van de NPO” – om er maar een paar te noemen. Het is niet meer slechts grof taalgebruik; het is een bewuste poging tot intimidatie. Een methode om te overstemmen, niet te overtuigen.
Deze groep gebruikt taal niet meer als een brug, maar als een wapen. En dat wapen is ruw, kort, beledigend en vaak repetitief. Discussie is niet het doel – overheersing wel. Want in een debat waarin je geen feiten hebt, geen argumenten, geen historisch besef of empathie, rest enkel nog het schreeuwen.
Asielzoekers als zondebok
Een ander pijnlijk fenomeen binnen deze taalcultuur is de reflexmatige schuldtoewijzing aan asielzoekers en statushouders. Stijgende huizenprijzen? Asielzoekers. Lange wachttijden in de zorg? Statushouders. Woningnood, criminaliteit, werkloosheid, de prijs van een pak melk – de zondebok is altijd snel gevonden. Maar de manier waarop deze groepen worden aangeduid is ronduit beangstigend: “gelukzoekers,” “ratten,” “parasieten,” “kutmoslims,” of “bruine vloed.”
Dit gaat niet langer om zorgen uiten over immigratie – een legitiem onderwerp binnen elk politiek debat. Dit is georganiseerde dehumanisatie. En taal speelt daar een sleutelrol in. Door iemand niet langer als mens, maar als plaag of bedreiging aan te duiden, rechtvaardigt men in eigen hoofd het geweld – verbaal én soms fysiek.
Intellectueel tekort of cultureel product?
Het is verleidelijk om deze verloedering toe te schrijven aan een gebrek aan intelligentie. En ja, onderzoeken wijzen uit dat er correlaties zijn tussen opleidingsniveau, cognitief vermogen en stemgedrag. Volgens gegevens van het CBS en de Atlas voor Gemeenten stemmen hoger opgeleiden in meerderheid op partijen als D66, GroenLinks en Volt, terwijl lager opgeleiden zich vaker aangetrokken voelen tot PVV en FvD.
In 2021 publiceerde het SCP dat ruim 70% van de PVV-stemmers maximaal een mbo-opleiding heeft gevolgd. Onder FvD-stemmers ligt dat iets anders: die partij weet ook hoger opgeleiden aan zich te binden, vooral mensen die zich elitair maar ‘tegen het systeem’ voelen. Maar het algemene beeld blijft overeind: hoe lager het opleidingsniveau, hoe groter de kans op een voorkeur voor rechts-populisme.
Wat betreft IQ zijn er geen officiële, grootschalige studies die direct het IQ van PVV- of FvD-stemmers meten – en terecht. IQ is namelijk slechts één manier van meten, en bovendien controversieel in zijn politieke toepassingen. Maar sociologisch onderzoek suggereert wel dat lage geletterdheid en beperkte mediageletterdheid vaker voorkomen bij deze kiezersgroepen. Dat wil zeggen: moeite met bronnen beoordelen, met abstract redeneren en met het onderscheiden van feit en mening.
Een echo van ressentiment
Toch gaat deze discussie niet puur over intelligentie of opleiding. Het gaat ook over ressentiment: het gevoel vergeten, vernederd of uitgesloten te zijn. De taal van scheldpartijen is in die zin een echo van woede. Van mensen die zich machteloos voelen, die de elite wantrouwen, de media haten, en de politiek beschouwen als een vijandige klasse. Gevoelens die op zichzelf reëel kunnen zijn, maar zich uiten via de giftigste vormen van communicatie.
Maar wie zijn frustratie enkel weet te uiten via ziektes, doodswensen of raciale scheldwoorden, zet zichzelf buiten de dialoog. Hij maakt zich ongeschikt om gehoord te worden. En ironisch genoeg is dat precies wat deze groepen het meeste vrezen: genegeerd worden.
Verantwoordelijkheid en grenzen
Taal is niet neutraal. Taal vormt, benoemt, ontmenselijkt, verheft of vernietigt. Politici als Geert Wilders, Thierry Baudet en hun medestrijders spelen hier een gevaarlijk spel. Door scheldretoriek te normaliseren (“kopvoddentaks”, “partij van de dood”, “tribunalen”), geven zij een legitimatie aan het volk om te vervallen in wat men vroeger “het plebs” noemde. In plaats van leiding te nemen in een beschavingsoffensief, wakkeren zij de verbale vuilbekkerij alleen maar aan.
En media spelen hierin ook een rol. Platforms als X, Facebook en zelfs YouTube verdienen aan polarisatie, woede en sensatie. Elke ‘kankerhoer’ in een reactie betekent weer een klik, en dus weer advertentie-inkomsten. Verontwaardiging verkoopt beter dan nuance.
De echte verloedering
De échte verloedering zit ‘m dus niet in straattaal, of jongeren die Engels spreken met een accent, of influencers die kromme zinnen tikken op TikTok. De échte verloedering zit in het verheffen van haatspraak tot dagelijks dialect. In het gemak waarmee mensen elkaar ‘vijand’ noemen op basis van afkomst, religie of mening. En in de tolerantie van media, politiek en platformeigenaren ten opzichte van verbaal geweld.
Willen we dat stoppen, dan begint dat met verantwoordelijkheid. Politici moeten zich niet verschuilen achter “de emotie van de kiezer,” maar taalgebruik veroordelen als dat de grenzen overschrijdt. Media moeten stoppen met het clickbaiten van haatreacties. En wij, als burgers, moeten elkaar vaker aanspreken. Ook als het ongemakkelijk is.
Want wie de taal laat verloederen, laat uiteindelijk ook de democratie zelf afbrokkelen.
Ontdek meer van MAYONAISE
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.