Ze zitten op snelwegen. Aan kunstwerken vastgelijmd. In musea, op vliegvelden, in universiteiten. Met felle blikken, soms trillend van overtuiging, soms met het gemak van iemand die wéét dat niemand ze echt iets zal maken. De links-activistische beweging is een fenomeen van deze tijd, een onstuimige cocktail van idealisme, doordrammerij en – zo lijkt het steeds vaker – onschendbaarheid.
Laat ik helder zijn: de zorgen van veel van deze activisten zijn reëel. Klimaatverandering is een existentiële crisis. Discriminatie bestaat nog altijd. Er is ongelijkheid, onrecht, hebzucht. En wie daarop wijst, verdient niet automatisch hoon. Maar ergens is het misgegaan. In plaats van mensen te overtuigen, willen deze activisten dwingen. En waar er weerstand is, wordt die niet begrepen als democratisch meningsverschil, maar als kwaadaardigheid. Wie niet meedoet, is medeplichtig. En dat is precies waar het schuurt.
De nieuwe moraalridders
De links-activist van vandaag is niet de flowerpower-hippie van gisteren. Deze nieuwe generatie strijders is georganiseerd, strategisch en radicaal in vorm en taal. Ze blokkeren snelwegen in spitsuur, saboteren sportevenementen, besmeuren kunstwerken met soep of verf. Niet omdat ze per se iets tegen Rembrandt of Van Gogh hebben – integendeel – maar omdat ‘de aandacht’ nu eenmaal ergens vandaan gehaald moet worden.
In hun ogen is dit geen vandalisme, maar een laatste wanhoopskreet. De wereld staat in brand, en ‘jullie’ kijken naar Netflix. Het morele gelijk is hun schild én hun wapen. Wie zich daartegen verzet, wordt afgedaan als onwetend, reactionair of erger: fascist. En zo raken we verstrikt in een taalspel waarin dialoog onmogelijk wordt. Want hoe ga je in gesprek met iemand die gelooft dat jij – simpelweg door je positie, je beroep, je mening – de vijand bent?

De machteloosheid van de staat
Wat het extra pijnlijk maakt, is dat de handhavers van onze rechtsorde steeds vaker toekijken in plaats van optreden. De politie is voorzichtig, het Openbaar Ministerie traag en terughoudend. Soms lijkt het alsof men niet durft. Alsof elke arrestatie gevolgd wordt door een afweging in termen van imago en politieke correctheid. Zouden we ‘te hard’ optreden? Wat zegt Twitter? En voor je het weet, loopt een snelwegblokkade uren door, zonder dat iemand het lef heeft om het verkeer weer te laten stromen.
Dat leidt tot frustratie. Niet alleen bij automobilisten die hun kind te laat ophalen of hun werk missen, maar ook bij een groeiende groep burgers die het vertrouwen in de overheid verliezen. Zij zien een systeem dat streng is voor de belastingbetaler, maar mild voor de relschopper. Die burger voelt zich in de steek gelaten. En in dat vacuüm groeit iets anders: woede.
De haat groeit
De maatschappelijke sympathie voor links activisme is tanende. Waar men vroeger nog met bewondering sprak over jongeren die zich ‘inzetten voor een betere wereld’, heerst nu vermoeidheid – en steeds vaker: irritatie, zelfs haat. Op sociale media wordt de activistische elite bespot, verguisd, bedreigd. De toon wordt harder, de tegenreactie feller. Voor elke klimaatactivist groeit er een tegenbeweging, soms met evenveel fanatisme, maar met de omgekeerde boodschap.
Dit is geen toeval. Het is de pendule van de publieke opinie die terugslaat. En dat is gevaarlijk. Want hoewel kritiek op doorgeslagen activisme terecht is, dreigen we van de weeromstuit ook het onderliggende probleem niet meer serieus te nemen. Klimaat? ‘Hysterie.’ Racisme? ‘Overdreven.’ Dat is net zo onverstandig als het doordrammen zelf.
Activisme zonder respect is agressie
Het wezen van democratische actie is dat het mensen probeert te overtuigen, niet te forceren. Er is een wereld van verschil tussen protest en sabotage. Tussen een opinie delen en iemand het zwijgen opleggen. Tussen pleiten voor rechtvaardigheid en zelf de rechter spelen. Maar in de praktijk lijken deze grenzen steeds vaker te vervagen. Wat begon als een strijd voor bewustwording, eindigt in morele chantage. En wie daar niet voor zwicht, wordt publiekelijk aan de schandpaal genageld.
Links activisme is een spiegel van een wereld in crisis. Maar een spiegel reflecteert niet alleen het probleem – het vergroot het ook uit, vervormt het, maakt het soms grotesk. In die spiegel zien we niet alleen de macht van de staat wankelen, maar ook hoe snel de publieke tolerantie afbrokkelt. Wat overblijft, is een samenleving waarin extremen elkaar steeds harder raken, en het midden – dat oude, stroperige, redelijke midden – verdwijnt.
De oplossing? Minder heilig vuur, meer koel hoofd
De activist van vandaag zou zich iets vaker moeten afvragen: bereik ik met deze actie écht iets? Of stoot ik af? Word ik een bruggenbouwer, of een loopgravenarchitect? En de staat – politie, justitie, bestuur – moet zich herpakken. Niet door grof geweld of repressie, maar door duidelijkheid. Regels zijn regels. Kunst is geen schietschijf. Wegen zijn geen podia. Protest mag, maar de rechtsstaat is geen wensput waar iedereen zomaar een muntje in mag gooien in ruil voor morele immuniteit.
Democratie vraagt om debat, om nuance, om wederzijds respect. En ja, dat is traag, frustrerend, rommelig. Maar het is de enige manier waarop we samen kunnen blijven leven zonder elkaar kapot te maken – of tot zwijgen te lijmen.
Ontdek meer van MAYONAISE
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
GroenLinks maakt meer kapot dan alle boeren in Nederland, stelletje grachtengordel communisten