Het is een pijnlijke waarheid die in de wandelgangen al jaren rondzingt, maar zelden op papier wordt gezet: het Nederlandse ambtenarenapparaat kraakt in zijn voegen. Wat ooit een voorbeeld was van efficiëntie, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid is veranderd in een logge, achterhaalde kolos die al lang niet meer met zijn tijd mee beweegt. Terwijl de samenleving in razendsnel tempo digitaliseert en flexibiliseert, blijft de Rijksoverheid vastgeroest in processen, systemen en denkpatronen uit het analoge tijdperk.
Een erfenis uit een andere tijd
De oorsprong van onze bureaucratische structuur ligt in de jaren ’50 en ’60 – een tijd waarin traagheid gelijkstond aan degelijkheid en waarin procedures boven alles gingen. En lange tijd werkte dat. Nederland stond bekend om zijn goed functionerende overheid: voorspelbaar, transparant en betrouwbaar. Maar in een tijd waarin de burger met één swipe bankzaken regelt, met één klik een hypotheek afsluit of binnen een dag zijn paspoort wil ontvangen, voelt de overheid als een dinosaurus in een tijdperk van drones.
Een simpel voorbeeld: de IT-systemen van de Belastingdienst. Of eigenlijk: de tientallen deelsystemen, gebouwd in verschillende decennia, die met plakband en goede bedoelingen aan elkaar zijn geknoopt. Wanneer een wijziging in de wet moet worden doorgevoerd, duurt het maanden – soms jaren – voor het systeem dit aankan. Niet omdat ambtenaren niet willen, maar omdat de techniek het letterlijk niet kán verwerken. Het is alsof je Windows 95 vraagt een 4K-film af te spelen.
Ambtenaren gevangen in hun eigen systeem
Veel ambtenaren zijn zich pijnlijk bewust van deze achterstand. Zij zijn hoogopgeleide professionals met kennis, kunde en ambitie, maar vaak veroordeeld tot werkmethodes die elke vorm van innovatie verstikken. Creativiteit wordt ondergesneeuwd door protocol. Initiatief verdwijnt in het moeras van goedkeuringsrondes, formats en eindeloze vergaderingen. En bovenal: verandering is verdacht.
De digitaliseringsslag die in het bedrijfsleven al decennia aan de gang is, lijkt bij de overheid te stuiten op een onzichtbare muur van wantrouwen, stroperigheid en behoudzucht. Initiatieven voor vernieuwing sneuvelen vaak in de pilotfase, of worden zo dichtgetimmerd met voorwaarden dat ze bij voorbaat kansloos zijn. De interne reflex is risicomijdend en gericht op controle, terwijl de buitenwereld schreeuwt om snelheid, transparantie en maatwerk.
De cultuur van procedure boven resultaat
Misschien wel het grootste probleem is de cultuur binnen het ambtenarenapparaat. In plaats van gericht te zijn op resultaat, is de focus verschoven naar proces. Wie zich netjes aan de regels houdt en elk vinkje op het juiste moment zet, heeft zijn werk gedaan – ook als het resultaat nul is. Deze procesgerichtheid zorgt voor veiligheid, maar ook voor verlamming. En het leidt tot de frustrerende ervaring die veel burgers herkennen: je hebt gelijk, maar je krijgt het niet.
Voor innovatieve geesten is de Rijksoverheid vaak een frustrerende werkplek. Jong talent haakt af, frisse ideeën stranden in overlegstructuren, en zelfs ministers klagen openlijk over de logheid van hun eigen departementen. Niet zelden horen we verhalen over bewindspersonen die, eenmaal beëdigd, tot hun verbazing ontdekken hoe weinig macht zij werkelijk hebben over hun eigen ministerie. De ambtelijke molens draaien wel, maar vaak op automatische piloot – en zonder duidelijke bestemming.
De gevolgen zijn reëel en schrijnend
Deze logheid heeft niet alleen gevolgen voor de interne efficiëntie, maar ook voor het vertrouwen van de burger. Denk aan het toeslagenschandaal, waar een rigide systeem in combinatie met blinde volgzaamheid aan regels leidde tot onmenselijke situaties. Of neem de woningbouwcrisis, waarbij bureaucratische traagheid en gestapelde regelgeving ervoor zorgen dat vergunningen jaren op zich laten wachten.
De overheid wordt door burgers steeds vaker gezien als traag, onbetrouwbaar en onbenaderbaar. Dat is niet alleen funest voor het draagvlak, maar ondermijnt ook de democratische rechtsstaat. Want als de overheid niet meer als dienstverlener wordt gezien, maar als tegenstander, dan verdwijnt de legitimiteit waarop ze is gebouwd.
Wat móet er anders?
De tijd van pleisters plakken is voorbij. Wat nodig is, is een fundamentele herziening van het hele systeem – van cultuur tot structuur. En dat vraagt om moed. Niet alleen van ambtenaren, maar ook van politici die bereid zijn door te pakken in plaats van te pappen en nathouden.
1. Digitalisering met visie
Stop met symptoombestrijding en start met het opbouwen van een digitale overheid die toekomstbestendig is. Dit betekent: verouderde IT-systemen vervangen in plaats van repareren. Geen parallelle systemen meer, maar één uniforme digitale infrastructuur met gebruikersvriendelijkheid als uitgangspunt. Laat je inspireren door landen als Estland, waar burgers met één app hun hele overheidsadministratie kunnen beheren.
2. Cultuuromslag: van risicomijding naar resultaatgerichtheid
De ambtelijke cultuur moet op de schop. Fouten maken moet mogen, experimenten moeten worden aangemoedigd, en er moet ruimte komen voor lef en leiderschap. Bevorder een cultuur waarin het gaat om impact, niet om het proces. Beloon ambtenaren die buiten de lijntjes durven kleuren als het leidt tot betere resultaten.
3. Minder regels, meer vertrouwen
De regelzucht moet stoppen. Regels zijn nodig, maar niet als ze verstikken. Durf verantwoordelijkheid te geven aan professionals, zowel binnen als buiten de overheid. Geef ambtenaren de ruimte om op basis van gezond verstand en context te handelen, in plaats van zich blind te staren op het handboek.
4. Leiderschap met visie én ruggengraat
Zonder krachtig leiderschap verandert er niets. Ministers en topambtenaren moeten hun rol pakken, niet alleen als beleidsmakers, maar als veranderaars. Geen mooie beleidsnota’s meer zonder uitvoering, maar concrete acties en meetbare resultaten. En durf in te grijpen waar het stokt.
5. De burger als uitgangspunt, niet als sluitstuk
Het is tijd dat de overheid zich opnieuw richt op haar bestaansreden: de burger. Dienstverlening moet snel, eenvoudig en menselijk zijn. Ontwikkel beleid van buiten naar binnen. Ga uit van het leven van mensen, niet van het systeem. En: geef burgers een stem bij het ontwerp van overheidsdiensten.
Tot slot: de tijd van stilstand is voorbij
We staan op een kantelpunt. Als we blijven doorgaan op de huidige weg, loopt het systeem vast. Niet omdat ambtenaren incapabel zijn – verre van – maar omdat ze gevangen zitten in een systeem dat niet meer werkt. Het ambtenarenapparaat is geen vanzelfsprekendheid; het is een constructie die voortdurend onderhoud en vernieuwing vraagt. En dat onderhoud is te lang uitgesteld.
De toekomst van een effectieve overheid ligt in de handen van hen die durven te breken met het verleden. Die durven te kiezen voor wendbaarheid, transparantie en menselijke maat. Die durven te bouwen aan een overheid die weer vertrouwen wekt, die dienstbaar is in plaats van dominant, en die de 21e eeuw niet langer als bedreiging ziet, maar als kans.
Want één ding is zeker: stilstand is geen optie meer.
Ontdek meer van MAYONAISE
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Laten ze in Den Haag deze column maar eens gaan lezen, en de ogen open doen